‘Ooit over je eigen schaduw gesprongen?’
We schrijven voorjaar 2010 Uruzgan Afghanistan, Kamp Holland – Tarin Kowt. Voor bijna 5 maanden de thuisbasis van de militairen van BG-12 onderdeel van TFU-8. Zoals elke dag loop ik mijn ronde over het kamp. Nuldelijns-aanwezigheid noemen we dat als geestelijkverzorgers.
Tijdens deze uitzending in Afghanistan leer ik een aantal fundamentele zaken over mijzelf. Deze ochtend sta ik op het punt, met de hulp van Wijnand van Vliet, een vervelende zelf opgelegde blokkade te overwinnen. Wijnand is de juiste man op de juiste plaats met precies de goede vraag: ‘Hoe gaat het, Paul?’
Mijn standaard reactie is al onderweg naar mijn stembanden. In een split second realiseer ik me dat ik het standaard antwoord helemaal niet wil geven. Zeker niet aan Wijnand, we kennen elkaar immers al jaren. ‘Ja maar……….’ Natuurlijk heb ik goede redenen om me vooral niet kwetsbaar te tonen. Vooral niet te laten zien dat ik er doorheen zit.
In mijn rol als gv-er ben ik er immers voor de militairen. Zij storten hun hart bij mij uit. Lief en leed komt aan de orde, mag er zijn. Menigeen verlaat mijn kantoor anders dan hij/zij binnenkwam. Opgelucht of met een beetje meer energie om de druk – van niet thuis mee kunnen helpen – uit te houden.
Als ik in zijn ogen echte belangstelling zie, spring ik: ‘Niet zo best, Wijnand’. ‘Dan gaan we een bakkie doen’, is zijn reactie. Opeens is de eenzame positie die ik mezelf aandoe doorbroken.
Ja, ik vond het eng om over mijn eigen schaduw te springen. De winst hier en nu is echter een ontmoeting van mens tot mens waar ik energie aan opdoe. De winst is ook dat ik me tijdens de maanden op TK vaker openstel voor de beschikbare ondersteuning.